
Word ik sneller als ik afval?
Het is een vraag die veel lopers bezighoudt. Het antwoord is nog niet zo eenvoudig.
Een lager gewicht leidt niet automatisch tot een hogere snelheid. Althans: niet op één op één. Zo zal je bij een hogere snelheid meer luchtweerstand ervaren en dat schiet minder op. Een lager gewicht is wel gunstiger als je heuvel op loopt. Belangrijk is ook de oorzaak van het gewichtsverlies. Je hebt in elk geval meer calorieën verbruikt dan je binnenkreeg, maar is het proces ten koste gegaan van je spieren? Je hebt er dan niet alleen voor gezorgd dat er minder vet binnenkwam, maar ook minder eiwit. Je zo vurig gewenste spieropbouw zal op die manier uitblijven. En daar word je weer niet sneller van.
Het laatste is vooral van toepassing op afvallers die begonnen met een gezond gewicht (of zelfs iets lichter). Ben je juist te zwaar (BMI – ofwel Body Mass Index, je gewicht in kilo’s gedeeld door het kwadraat van je lengte in meters van meer dan 25), dan zal voldoende gewichtsverlies samen met een adequate training je uithoudingsvermogen vergroten.
Wil je toch graag een indicatie van de mogelijkheden? Elk procent minder gewicht verbetert je eindtijd doorgaans met 0,6 procent. (Tot je te veel afvalt natuurlijk, dan ben je juist veel slechter af.)
Wordt je vetverbranding echt gestimuleerd door lange duurlopen?
Om aan energie te komen, verbrand je voortdurend vetten en koolhydraten. Je lichaam bezit een ruime dosis vet, maar de voorraad koolhydraten is beperkt. Die stof zit als glycogeen verstopt in je spieren en het lichaam kan deze soort koolhydraten met weinig moeite omzetten in energie. Daarom neigt je lijf ernaar om glycogeen als eerste te gebruiken, zodat die hoeveelheid snel op is. Om dat te voorkomen is het zaak het aandeel van de vetverbranding, als bron van energie, te vergroten. Je spaart de voorraad glycogeen aanzienlijk en verbrandt meer vet dan normaal als je zonder zuurstofschuld loopt. Dat is het tempo waarbij je nog met gemak een gesprek kunt voeren. Je loopt dan, met een ingewikkelde term, onder de anaerobe-aerobe drempel, waarbij de energieproductie nog plaatsvindt met behulp van voldoende zuurstof. Als je vaak op deze manier loopt, train je het vetverbrandingsmechanisme van je lichaam. Daardoor zal dat systeem op den duur ook bij iets hogere snelheden kunnen blijven werken en voorkom je dat er te veel aanspraak wordt gemaakt op je koolhydraatvoorraad.
Van dat (relatief) kleine beetje snel beschikbare energie wil je immers graag profiteren als dat echt nodig is.
